Rondetafelgesprek 9-10-2019 Tweede Kamer over decentrale rekenkamers
De commissie Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer heeft op 9 oktober een rondetafelgesprek georganiseerd over decentrale rekenkamers. Commissieleden wilden zich laten informeren door vertegenwoordigende organisaties waaronder de NVVR en woordvoerders van verschillende rekenkamers en rekenkamercommissies. Van te voren was gevraagd om op papier een aantal vragen te beantwoorden. Dit zogenaamde position paper is ook op de site van de NVRR te vinden. De bijeenkomst zelf duurde twee uur en staat integraal op internet.
Het feit dat de commissie zo’n bijeenkomst organiseert, laat zien dat de decentrale rekenkamers voor Den Haag belangrijk zijn. Dat blijkt overigens ook al uit de financiële steun die Binnenlandse Zaken onze vereniging al een aantal jaren geeft. Rekenkamers worden gezien als één van de belangrijke hulptroepen van gemeenteraden en staten bij de controle van het gevoerde bestuur. Vlak voor de bijeenkomst werd ook een nieuwe versie van het wetsvoorstel versterking lokale rekenkamers openbaar. Het oorspronkelijk voorstel is bijgesteld op basis van de consultatieronde en het advies van de Raad van State. Vanuit ons perspectief als NVRR was een belangrijk winstpunt dat in het wetsvoorstel dat nu aan de Tweede Kamer is aangeboden de mogelijkheid blijft bestaan om griffiemedewerkers in te zetten als ondersteuning van de rekenkamers. Dat is voor veel rekenkamers erg belangrijk en daar hebben we ook hard voor gelobbyd.
Tijdens het rondetafelgesprek heb ik nog het belang van een goed en zorgvuldig vastgesteld budget willen benadrukken. Daarnaast heb ik ook nog aandacht besteed aan de inrichting van de rekenkamers en de regeling van onze bevoegdheden. De inrichting en dan met name de vraag of er wel of niet raadsleden in de rekenkamer kunnen zitten, kwam ook terug in de bijdragen van anderen en in de vragen van de Kamerleden. Ik heb het standpunt van de vereniging verdedigd dat lidmaatschap van raadsleden moet kunnen zolang ze geen dominante positie innemen. Maar wat ik vooral belangrijk vind en dat heb ik ook proberen te benadrukken in mijn bijdrage is dat als er regels gaan worden veranderd dat er ook de ruimte is om één en ander op een rustige manier te implementeren zodat goede praktijken niet verloren gaan.
Jan de Ridder, voorzitter NVRR