Inspectie SZW: ‘Onbedoelde en ongewenste verschillen bij uitvoering Participatiewet’
In het rapport ‘Handhaving arbeidsverplichtingen’ stelt de Inspectie SZW dat gemeenten de Participatiewet verschillend uitvoeren voor wat betreft het opleggen en handhaven van arbeidsverplichtingen. Volgens de Inspectie komt hierdoor de rechtsgelijkheid in het geding, omdat gemeenten verplichte sancties niet altijd opleggen als bijstandsgerechtigden de verplichtingen niet naleven.
Eén van de maatregelen uit de Participatiewet betreft een harmonisering van de arbeidsverplichtingen in combinatie met een uniform sanctieregime. Gemeenten geven aan dat zij een aantal arbeidsverplichtingen uit de wet moeilijk uitvoerbaar vinden en hebben bezwaren tegen de zwaarte van de sancties.
Uit het onderzoek blijkt dat de klantmanager, die het contact heeft met de bijstandsgerechtigde, feitelijk bepaalt welke arbeidsverplichtingen worden opgelegd en hoe de naleving daarvan wordt uitgevoerd. De beoordeling om eventueel een uitkering te verlagen, als verplichtingen niet worden nagekomen ligt ook bij de individuele klantmanager. De Inspectie betoogt dat dit ‘niet de uniforme werkwijze en handhaving’ is die beoogd wordt met de wet.
Volgens de Inspectie SZW is het de vraag of de geconstateerde afstand tussen de wetgeving en de uitvoeringspraktijk kan worden verkleind zonder daarbij ook naar de wetgeving te kijken. Vermoedelijk zal de wet gewijzigd moeten worden om te kunnen voldoen aan de doelstelling van de Participatiewet.