Het enige argument was dat het college een brief had opgesteld, waarin stond dat de gemeente afstevende op faillissement. Afgezien van dat zoiets niet kan, was het niet de uitkomst van mijn onderzoek. Ik constateerde dat de financiële situatie al drie jaar achtereen beter werd, er geen lijken in de kast zaten en integendeel, het een reëel vooruitzicht was dat de gronden die de gemeente in bezit had binnen afzienbare tijd zouden worden bebouwd en dat daarmee de schuld voor een groot deel zou verdwijnen. De vraag was of ik mijn conclusie even in lijn kon brengen met de brief aan het college.
Maar dat was niet de boodschap die het college aan de raad wilde mededelen. Of het college? De brief was opgesteld door de gemeentesecretaris die de gemeente wilde laten fuseren en die het college een andere conclusie wilde laten trekken dan de conclusie uit mijn rapport. Maar de afspraak was ook dat ik het rapport in word aan de gemeentesecretaris zou sturen, zodat zij die aan het college kon doorsturen. Ook zou zij aangeven of ik betaald zou worden of niet.
Een extern onderzoeker kan in een behoorlijk ingewikkeld pakket zitten. Als ik integer wilde blijven, mocht ik mijn conclusie niet honderd procent omdraaien. Als ik mijn geld wilde zien, kon ik dat maar beter wel doen. Ik zat klem.
En ik was in paniek. Dus antwoordde ik de gemeentesecretaris dat ik erover zou denken.
Die nacht sliep ik pas in nadat ik de oplossing had. Dat zou ik doen. Ik zou de wethouder bellen van wie ik niet zeker wist of die mij zou steunen en als die mij steunde, zou ik het rapport direct aan het college zenden. Dan kon er niet meer in gewijzigd worden. Of ik daarna betaald zou worden, zou de tijd wel leren.
Jan R. Lønsing
NB Naarmate de datum waarop dit bericht gepubliceerd is verder in het verleden ligt, neemt de actualiteitswaarde af. Ook kan het bericht ingehaald zijn door de nieuwe actualiteit. Raadpleeg indien nodig ook andere bronnen.