SCP: Kwart WMO-ers neemt niet deel aan samenleving
Dit blijkt uit de studie Zicht op de Wmo 2015: Ervaringen van melders, mantelzorgers en gespreksvoerders.
Uit een studie naar Wmo-melders, mensen die zich in 2015 meldden bij hun gemeente, blijkt dat vier op de vijf een gesprek met de gemeente over hun ondersteuningsbehoefte hebben gehad. Deze behoefte kan te maken hebben met redzaamheid, deelnemen aan de samenleving, langer thuis wonen of het tegengaan van eenzaamheid. Meestal kregen de ouderen of mensen met een beperking, een maatwerkvoorziening om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Bijna de helft van de melders kreeg ook hulp van familie of vrienden: mantelzorg.
Opvallende resultaten uit het onderzoek:
– Enkele maanden na het gesprek deed ruim een kwart van de melders niet mee aan de samenleving via bijvoorbeeld werk of verenigingsleven. Bijna een vijfde voelde zich zeer eenzaam.
– Ruim vier vijfde van de Wmo-melders kreeg als uitkomst van het gesprek een maatwerkvoorziening. Een op de tien kreeg alleen het advies om zelf ondersteuning te kopen of hulp in eigen kring te vragen van familie, vrienden of buren.
– Drie op de vier melders die ondersteuning kregen, vonden dat die veel hielp. Maar ondanks de geboden hulp en ondersteuning kon een kwart van de melders niet het huishouden doen. Bijna een vijfde had, ook met hulp en ondersteuning, moeite om zich binnenshuis of buitenshuis te verplaatsen. En voor een kwart was het, ondanks hulp en ondersteuning, niet haalbaar om een zinvolle invulling te geven aan de dag.
Volgens het SCP voerden gemeenten de Wmo grotendeels naar bedoeling van de wet uit. Er was grote variatie in de manier waarop gemeenten de toegang tot de Wmo 2015 inrichtten. Maar alle gemeenten in het onderzoek waren op hun eigen manier bezig met de ‘transformatie’. Lees hier het volledige rapport.