Skip to main content

Waarstaatjegemeente publiceert nieuwe cijfers over participatie en ‘stapeling’ van voorzieningen

Op 28 juni is de nieuwe Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein (GMSD), onderdeel van Waarstaatjegemeente verschenen. Op de GMSD staan de nieuwe gemeentelijke cijfers over de Participatiewet en de zogenoemde stapeling van voorzieningen. Die laatste cijfers geven inzicht in het aantal huishoudens dat gebruikmaakt van meerdere gemeentelijke voorzieningen.

De stapelingscijfers zijn een combinatie van de eerder gepubliceerde data over Wmo en Jeugd en de nu gepubliceerde Participatiedata. De gegevens hebben betrekking op het tweede halfjaar van 2017. Voor de 315 gemeenten die hun cijfers hebben aangeleverd – ruim 83 procent van het totaal – zijn nu dus de cijfers over heel 2017 bekend op het gebied van Wmo, Jeugd, Participatie en stapeling.

Rapport op gemeentelijk en wijkniveau

Voor elke deelnemende gemeente is er daarnaast een rapport met grafieken, tabellen en toelichtingen gepubliceerd. Daarin vindt u zowel data op gemeentelijk als op wijkniveau. U kunt het rapport en het wijkprofiel van uw gemeente bekijken via de dashboards op Waarstaatjegemeente. Kiest u dan voor ‘Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein’ en selecteer uw gemeente.

De Levensweganalyse: een rol voor levensgebeurtenissen

Een belangrijke aanvulling op deze cijfers vormt de Levensweganalyse. Dit instrument, ontwikkeld in samenwerking met het CBS, is een zogenoemde longitudinale analyse, waarbij groepen cliënten van de gemeente in de tijd worden gevolgd. Van personen die op het beginpunt van 1 januari 2015 gebruik maakten van een of meer voorzieningen in het sociaal domein (Wmo, Particpatiewet, Wet Sociale Werkvoorziening, Jeugdwet), werd nagegaan of zij dat eind 2016 nog steeds deden. En welke rol ‘levensgebeurtenissen’, zoals een echtscheiding, langdurige ziekte of de geboorte van een kind, bij dat gebruik spelen. De gegevens van de Levensweganalyse voor uw gemeente vindt u in uw gemeentelijk GMSD-rapport.

Over Waarstaatjegemeente nl

Waarstaatjegemeente bundelt, bewerkt en presenteert data van en over gemeenten voor iedereen. Op deze site vindt u kengetallen van alle 380 Nederlandse gemeenten op alle belangrijke beleidsterreinen. Zoals veiligheid, economie, onderwijs, wonen en gezondheid. De ‘dashboards’ maken het makkelijk om gemeenten te vergelijken met elkaar of met regionale en landelijke gemiddelden. Het platform blijkt niet alleen interessant voor gemeenten: de site trok in 2017 ruim 440.000 bezoekers. Voorbeelden van veelbezochte monitors binnen de website zijn de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein en de Lokale Monitor Wonen.

Gros Rekenkamers in de weer met thema informatiebeveiliging

Namen, adressen en BSN-nummers van inwoners die op straat liggen? Informatiebeveiliging wordt steeds belangrijker, ook al dringt dat nog niet altijd door tot colleges van B&W en/of gemeenteraden. Voor die laatste groep zijn lokale en regionale rekenkamers en rekenkamercommissies de hulplijn, maar ook die worstelen vaak nog met het thema.

Bij de NVRR zijn circa driehonderd rekenkamers aangesloten, met name lokale en regionale varianten. Het varieert van kleine rekenkamers bemenst door vrijwilligers tot grotere met een betaalde onderzoeksstaf.

Etienne Lemmens is zelfstandig onderzoeker en voorzitter van de rekenkamers van Brunssum en Landgraaf. Ook is hij lid van de rekenkamer van de BEL-gemeenten (Blaricum, Eemnes en Laren) en bestuurslid van de NVRR. Een van de thema’s die Lemmens de laatste tijd veel tegenkomt bij zijn werk voor de rekenkamers, is informatiebeveiliging. Hij constateert dat het thema bij colleges en raden nog lang niet altijd goed op waarde wordt geschat. “Helaas wordt vanuit collegeperspectief de rol en de taak van de raad nog wel eens onderschat om zich druk te maken over informatiebeveiliging. Er zijn colleges die vinden dat het onderwerp bij de bedrijfsvoering hoort. Die vinden dat de gemeenteraad ervan uit mag gaan dat het college haar werk goed doet. Erover rapporteren vinden ze nog net oké, maar verder moet de raad zich niet al te veel met het onderwerp bemoeien. Gelukkig zijn er ook raden die amechtig proberen aan te klampen omdat die wél in de gaten hebben dat informatiebeveiliging een kritische succesfactor is in de dienstverlening van gemeenten. Dat je bestuurlijke risico’s loopt als er gegevens van jouw inwoners of ondernemers op straat liggen.”

Kees Hintzbergen kent die bestuurlijke risico’s maar al te goed. Sinds 2012 werkt hij bij de Informatiebeveiligingsdienst (IBD), onderdeel van VNG Realisatie. Tijdens het jongste jaarcongres van de NVRR was Hintzbergen een van de sprekers en hij heeft zich verbaasd over de onbekendheid van rekenkamers met betrekking tot informatiebeveiliging. “Het probleem lijkt te zijn dat rekenkamers niet de juiste vragen stellen. Bij een onderzoek naar de informatiebeveiliging van de gemeente wordt vaak gebruikt gemaakt van een zogenaamde penetratietest. Maar relevante vragen worden daarbij vaak niet gesteld. Waar kijk je naar bij een pentest? Wat kun je zeggen over de uitkomst? Wordt er iets gedaan met de meldingen die uit die systemen komen? Heeft de gemeente de juiste kennis wel in huis? Heeft de IT-manager wel een goeie opdracht gegeven? Heeft die er wel voor gezorgd dat zijn personeel goed opgeleid is? Als je al dit soort vragen afpelt, komt je uiteindelijk terecht bij het beleid, bij het bestuur. Dat betekent dat je het bestuur ook mag bevragen waarom zij niet sturen op bepaalde IT-beveiligingszaken.”

Lees het volledige artikel op de website van iBestuur

Actieplan moet re-integratie en schuldhulp mensen met lichte verstandelijke beperking verbeteren

Voor mensen met een lichte verstandelijke beperking (LVB) is het moeilijker om werk te vinden en te behouden. Zeker als zij kampen met financiële problemen of schulden, zo blijkt uit het onderzoeksrapport LVB, werk en schulden. Bovendien blijken professionals moeite te hebben om een LVB te herkennen en weten vaak niet hoe ze deze mensen het beste kunnen helpen. Daardoor zijn re-integratie- en schuldhulpinterventies vaak niet op elkaar afgestemd en soms zelfs tegenstijdig.

Een alliantie van Cedris, Divosa, Sociaal Werk Nederland, Federatie Opvang, MEE NL, BPBI, SBCM en NVVK hebben daarom het Actieplan LVB, schulden en werk in het leven geroepen. Hierin kondigen de organisaties aan dat zij de komende twee jaar interventies en trainingen met elkaar gaan delen, pilots op gaan zetten en de bestaande basiskennis over LVB willen uitbreiden. Daarnaast moet onder andere via publieke discussies meer aandacht voor het onderwerp komen.

LVB-problematiek lastig te herkennen
Uit het onderzoek blijkt dat professionals die mensen begeleiden bij het vinden van werk of bij schuldhulpverlening de LVB-problematiek vaak niet herkennen. Dat komt onder meer omdat ze niet weten hoe een LVB doorwerkt in het gedrag van mensen. Mede doordat professionals LVB over het hoofd zien, stemmen ze re-integratie- en schuldhulpinterventies vaak niet op elkaar af en adviseren ze soms zelfs tegenstrijdig. De conclusie dat ondersteuning van mensen met een LVB veel effectiever kan, was voor de betrokken organisaties aanleiding om gezamenlijk in actie te komen.

‘Als je concludeert dat ondersteuning van mensen met een LVB niet toereikend is, moet je daar wat aan doen’, vat NVVK-voorzitter Marco Florijn de motivatie van de samenwerkende organisaties samen. ‘De dienstverlening aan mensen met een LVB is complex en vergt daardoor extra begeleiding. We slaan de handen ineen, omdat mensen met een LVB het ook verdienen voluit mee te doen in de samenleving.’

Integrale aanpak effectiever
Bij mensen met en zonder een LVB is de impact van financiële problemen groot. Stress maakt het vinden en behouden van werk moeilijk en werkgevers reageren heel verschillend als de problemen aan het licht komen. Schulden van mensen met een LVB kennen een grotere diversiteit aan oorzaken, blijkt uit het onderzoek. Daarnaast leiden schulden tot een veel grotere variatie aan gedrag bij mensen met een LVB. Om de ondersteuning aan deze mensen te verbeteren, moeten professionals kennis beter en vaker met elkaar delen en komen tot een integrale aanpak, vinden de onderzoekers. De organisaties die het actieplan hebben opgesteld, gaan de komende twee jaar intensief samenwerken op dit vlak.

Het onderzoeksrapport ‘LVB, schulden en werk’ is uitgevoerd door Hogeschool Utrecht, Hogeschool Leiden, SBCM en MEE NL en is gefinancierd door UWV.

Leer de goede vragen te stellen

‘Leer de goede vragen te stellen’

Gros Rekenkamers in de weer met thema informatiebeveiliging

door: Frits de Jong

Namen, adressen en BSN-nummers van inwoners die op straat liggen? Informatiebeveiliging wordt steeds belangrijker, ook al dringt dat nog niet altijd door tot colleges van B&W en/of gemeenteraden. Voor die laatste groep zijn lokale en regionale rekenkamers en rekenkamercommissies de hulplijn, maar ook die worstelen vaak nog met het thema.

Rekenkamers. Ze zijn er in soorten en maten. Bij de NVRR (Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies) zijn er circa driehonderd aangesloten, met name lokale en regionale varianten. Het varieert van kleine rekenkamers bemenst door vrijwilligers tot grotere met een betaalde onderzoeksstaf. Belangrijkste taak van de rekenkamers is het ondersteunen van de kaderstellende en controlerende rol van de gemeenteraad. Dat laatste is nodig omdat leden van de raad te maken krijgen met colleges die ondersteund worden door ambtenaren die full time inzetbaar zijn, terwijl raadsleden in de meeste gevallen veel moeite hebben om alles bij te benen. “Rekenkamers worden gezien als de belangrijkste hulptroep van de raad”, aldus Etienne Lemmens. Hij is zelfstandig onderzoeker en voorzitter van de rekenkamers van Brunssum en Landgraaf. Ook is hij lid van de rekenkamer van de BEL-gemeenten (Blaricum, Eemnes en Laren) en bestuurslid van de NVRR.

Een van de thema’s die Lemmens de laatste tijd veel tegenkomt bij zijn werk voor de rekenkamers, is informatiebeveiliging. Niet vreemd in een wereld waarin digitalisering steeds meer mainstream is. Lemmens constateert dat het thema bij colleges en raden nog lang niet altijd goed op waarde wordt geschat. “Helaas wordt vanuit collegeperspectief de rol en de taak van de raad nog wel eens onderschat om zich druk te maken over informatiebeveiliging. Er zijn colleges die vinden dat het onderwerp bij de bedrijfsvoering hoort. Die vinden dat de gemeenteraad ervan uit mag gaan dat het college haar werk goed doet. Erover rapporteren vinden ze nog net oké, maar verder moet de raad zich niet al te veel met het onderwerp bemoeien. Gelukkig zijn er ook raden die amechtig proberen aan te klampen omdat die wél in de gaten hebben dat informatiebeveiliging een kritische succesfactor is in de dienstverlening van gemeenten. Dat je bestuurlijke risico’s loopt als er gegevens van jouw inwoners of ondernemers op straat liggen.”

Onbekendheid

Kees Hintzbergen kent die bestuurlijke risico’s maar al te goed. Sinds 2012 werkt hij bij de Informatiebeveiligingsdienst (IBD), onderdeel van VNG Realisatie. Hintzbergen stond, met zijn broer Jule, aan de basis van de BIG (Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten), een op de BIR (Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst) geënt normenkader die het basis beveiligingsniveau aangeeft dat geldt voor de hele gemeente. Tijdens het jongste jaarcongres van de NVRR was Hintzbergen een van de sprekers en hij heeft zich verbaasd over de onbekendheid van rekenkamers met betrekking tot informatiebeveiliging. “Het probleem lijkt te zijn dat rekenkamers niet de juiste vragen stellen. Bij een onderzoek naar de informatiebeveiliging van de gemeente wordt vaak gebruikt gemaakt van een zogenaamde penetratietest. Maar relevante vragen worden daarbij vaak niet gesteld. Waar kijk je naar bij een pentest? Wat kun je zeggen over de uitkomst? Wordt er iets gedaan met de meldingen die uit die systemen komen? Heeft de gemeente de juiste kennis wel in huis? Heeft de IT-manager wel een goeie opdracht gegeven? Heeft die er wel voor gezorgd dat zijn personeel goed opgeleid is? Als je al dit soort vragen afpelt, komt je uiteindelijk terecht bij het beleid, bij het bestuur. Dat betekent dat je het bestuur ook mag bevragen waarom zij niet sturen op bepaalde IT-beveiligingszaken.”

Hintzbergen heeft wel een idee waarom het gebeurt zoals het gebeurt. “Veel rekenkamers zijn nog relatief jong en hebben beperkte middelen en kennis. Als je écht iets wilt veranderen, dan moeten de rekenkamers middelen krijgen zodat zij de goede vragen kunnen stellen. Desnoods door externe expertise te betrekken.” Etienne Lemmens erkent dat het ontbreken van geld en middelen belangrijke obstakels zijn. “Ook het ontbreken van bewustwording bij gemeenten is er eentje. Onderzoeken van een aantal rekenkamers laten zien dat gemeenten zich vaak braaf houden aan de BIG alsof het een afvinklijstje is, maar dat het procesmatig verankeren een stuk lastiger is. Gemeenten beseffen nog te weinig dat zij gegevens in handen hebben waarvan je niet wilt dat die op straat komen te liggen. Daar moet je alert op zijn en dat gaat verder dan het voldoen aan afvinklijstjes of bij pentesten alleen te kijken naar de ‘deur’. Het gaat vooral om die bewustwording. Wat doe je met de medewerkers? Wordt het proces rondom informatieveiligheid gedragen door het college of is er een wethouder of een burgemeester die er een beetje verstand van heeft en dat ook kan uitdragen naar de medewerkers toe? Of zegt die alleen maar: ‘doe maar op het basisniveau van de BIG, dan vind ik het allang best’. De tone at the top is belangrijk voor een gedragen informatiebeveiligingsbeleid.”

Hoe die bewustwording ‘tussen de oren’ van bestuurders te krijgen? Kees Hintzbergen denkt wel een oplossing te hebben. “Het Rijk kent een Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst. Dat is echt de kapstok van de Baseline voor het Rijk. Als lokale overheid hebben wij dat niet. We hebben wel een strategische Baseline, maar geen verankering. De VNG is nu bezig met het ontwikkelen van een aantal principes voor bestuurders, waarmee de bestuurlijke verankering moet worden bereikt.”

Schade

We hebben gezien dat gemeenten meer moeten doen rond het thema informatiebeveiliging, maar hoe zit het met rekenkamers? Wat moet daar veranderen? Etienne Lemmens vindt het belangrijk dat rekenkamers beseffen dat informatiebeveiliging een belangrijk thema is. “Zeker in het licht van de AVG, de nieuwe Europese privacywet. Het gaat niet meer alleen om de informatie in eigen huis waar je alert op moet zijn, maar ook op met wat je deelt met andere partijen. Ik schrik nog steeds als ik hoor dat (gevoelige) gegevens over onbeveiligde e-mail lijnen worden verstuurd. Gemeenteraden moeten beseffen dat zij daar een belangrijke controlerende rol in hebben en dat informatiebeveiliging meer is dan alleen maar de mogelijkheid dat er digitaal wordt ingebroken. Als gegevens op straat komen te liggen, gaat het ook over imagoschade, reputatieschade en bestuurlijke schade. Dan heb je wat uit te leggen aan je inwoners en ondernemers. Het betekent dat gemeenteraden zich niet met een kluitje in het riet moeten laten sturen als een college zegt dat informatiebeveiliging alleen maar onder bedrijfsvoering valt. Het is veel breder dan dat.”

Wat Etienne Lemmens eigenlijk zegt is dat gemeenteraden richting colleges meer informatie moeten vragen over de juiste dingen en ook moeten blijven doorvragen. “Rekenkamercommissies zouden dat gesprek tussen college en raad moeten faciliteren. Maar die commissies moeten de raden ook op hun verantwoordelijkheid wijzen, met name op hun kaderstellende en controlerende rol.”

Status

Etienne Lemmens wil nog één probleem aanstippen waarom rekenkamers niet altijd even goed omgaan met onderwerpen zoals informatiebeveiliging. “Dat heeft te maken met de status die lokaal of regionaal wordt gegeven aan de eigen rekenkamer. Er zijn rekenkamers die een professionele staf van onderzoekers hebben en daarvoor ook voldoende budget op tafel kunnen leggen. Maar er zijn ook gemeenten waar net voldoende budget is om eens in de twee jaar een onderzoek te doen. Dat betekent dus dat je lang niet alle beleidsterreinen kunt controleren. Er zijn zelfs gemeenten die geen rekenkamercommissie hebben, terwijl het volgens de wet wel moet. Wat ook niet meehelpt is dat er niet gehandhaafd wordt, dus gemeenten hebben in die zin de vrije hand om te beslissen of en zo ja, hoe groot hun rekenkamer wordt. Er zijn vijftig gemeenten waar de rekenkamer, volgens het ministerie van BZK, niet goed functioneert. Die hebben geen budget, leveren geen rapporten op of leven in onmin met het college. Het is terecht dat het ministerie daar actie op onderneemt. Op dit moment is de wetswijziging ‘versterking decentrale rekenkamers’ in consultatie, maar de vraag is of dat de problemen gaat oplossen. Wat mij betreft is het vrij eenvoudig: zorg dat rekenkamer(commissies) in kleine én grote gemeenten goed geëquipeerd zijn, zorg dat er voldoende budget is, zorg dat zij fatsoenlijk en onafhankelijk onderzoek kunnen doen en zorg dat daar toezicht op is. Ik denk dat je dan, ook als het gaat om toezicht op informatiebeveiliging bij decentrale overheden, grote slagen kunt maken.”

Bron: https://ibestuur.nl/partner-vng-realisatie/leer-de-goede-vragen-te-stellen

Cedris: sterke stijging inzet loonkostensubsidie

Het aantal mensen dat met loonkostensubsidie ging werken was in 2017 groter dan het aantal werknemers dat uitstroomde uit de wet sociale werkvoorziening (Wsw). Dit blijkt uit de sectorinformatie van de sociale werkgelegenheid over 2017.

Vorig jaar gingen 6.200 personen uit de Participatiewet met loonkostensubsidie aan de slag. In drie jaar tijd is het totale aantal gestegen tot 11.200. Het aandeel sociale werkbedrijven dat hierbij een belangrijke rol vervult is sterk gegroeid. ‘Dit bewijst dat loonkostensubsidie een succesvol instrument is en dat het gebruikmaken van de kennis van onze leden cruciaal is voor het inclusiever maken van de arbeidsmarkt’, aldus Job Cohen, voorzitter van Cedris.

Grote verschillen tussen gemeenten bij inzet loonkostensubsidie

Tussen gemeenten onderling bestaan grote verschillen in de mate waarin loonkostensubsidie wordt ingezet. Opvallend is dat er een positief verband lijkt te bestaan tussen de inzet van loonkostensubsidie en het behaalde financieel resultaat op het BUIG-budget. Het BUIG-budget is het geld dat gemeenten van het rijk ontvangen om bijstandsuitkeringen te betalen. Of er sprake is van een causaal verband en wat de achterliggende verklaringen zijn, wordt nader onderzocht.

Belangrijke rol Sociale werkbedrijven

Uit de cijfers blijkt verder dat de meeste sociale werkbedrijven een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van de Participatiewet. 84% wordt als werkgever of bemiddelaar voor de nieuwe doelgroepen ingezet. Maar nog altijd 16% van de bedrijven vervult geen of slechts een beperkte rol voor nieuwe doelgroepen.

Stijging ziekteverzuim

Het aantal werknemers binnen de Wsw daalde het afgelopen jaar met 4.500 naar 87.500 personen. Het ontbreken van nieuwe instroom in de Wsw betekent dat de Wsw-populatie steeds ouder wordt. Bijna 40% is 55 jaar of ouder. Er blijven relatief meer mensen met een zwakkere gezondheid in de Wsw. Dit is een verklaring voor de stijging van het ziekteverzuim van 12,8 naar 13,3%.

Tekorten op Wsw-subsidie nemen toe

De bijdrage die de leden leveren aan de inclusieve arbeidsmarkt staat in schril contrast met de voortdurende financiële druk die op hen ligt. Door de jaarlijks oplopende korting op de Wsw-subsidie, een erfenis van het vorige kabinet, is het totale tekort voor de lonen van Wsw-werknemers in 2017 opgelopen met 37 miljoen tot -/-296 miljoen. De invoering van het laag inkomensvoordeel, een vergoeding voor de loonkosten voor werknemers die op of net boven het wettelijk minimumloon verdienen, heeft de subsidiedaling in 2017 slechts gedeeltelijk gecompenseerd. Tot 2020 zal de financiële druk op de bedrijven verder toenemen. Het bedrijfsvoeringsresultaat is dankzij kostenbesparingen in voorgaande jaren vrijwel gelijk gebleven op 79 miljoen. Verdere verbeteringen in de bedrijfsvoering zijn niet realistisch.

Inclusieve arbeidsmarkt weer een stap dichterbij

Desondanks zijn er goede resultaten gehaald. De inclusieve arbeidsmarkt komt dichterbij. Het aandeel Wsw-ers dat extern bij andere werkgevers werkt is ook gestegen en bedraagt nu 41%.

SCP: herbezinning op langdurige zorg is gewenst

Op 27 juni heeft het SCP het eindrapport landelijke evaluatie Hervorming Langdurige Zorg gepubliceerd. SCP concludeert dat een aantal doelen inmiddels bereikt is. Ouderen wonen langer zelfstandig en instellingsbewoners krijgen meer eigen regie. En de uitgaven aan langdurige zorg en ondersteuning groeien minder hard dan voorheen.

Andere doelen zijn niet behaald. Er is bijvoorbeeld geen toename te zien van maatschappelijke participatie onder zelfstandig wonende mensen met een beperking. En hoewel de overheid hoopt op meer inzet van mantelzorgers en vrijwilligers, blijkt dit in de praktijk niet altijd mogelijk. Er zijn ook knelpunten in de uitvoeringspraktijk. Zo vindt een deel van de zorgvragers het moeilijk om de weg te vinden naar de zorg en ondersteuning die ze nodig hebben.

Langer zelfstandig wonen onder ouderen neemt toe, mede als gevolg van het overheidsbeleid. De participatie, redzaamheid en kwaliteit van leven van verschillende groepen zelfstandig wonende mensen met beperkingen zijn tot en met 2016 niet toegenomen.

Mensen vinden de weg naar de juiste hulp niet altijd

Een deel van de mensen met een behoefte aan zorg of ondersteuning heeft moeite om de weg te vinden naar de juiste hulp. Dit blijkt uit gegevens van mensen die (uiteindelijk) bij de gemeente of het Centrum indicatiestelling zorg terecht komen. Veel mensen weten niet dat zij hierbij geholpen kunnen worden door een onafhankelijke cliëntondersteuner. In de praktijk blijkt er geen integrale toegang te zijn tot de verschillende vormen van langdurige zorg en ondersteuning. Voor mensen met meerdere hulpbehoeften ontbreekt vaak een professionele regievoerder die alle hulp coördineert.

Minder mensen in instellingen; gemeenten geven vaak een maatwerkvoorziening

Door de toelatingscriteria voor zorg in instellingen vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) is het aantal mensen dat zware zorg in instellingen ontvangt, afgenomen. Mensen die (nog) zelfstandig wonen en een ondersteuningsbehoefte hebben, kunnen zich bij de gemeente melden voor ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 of zorg vragen bij de wijkverpleging. Deze Wmo-melders krijgen van de gemeente in de meeste gevallen een maatwerkvoorziening. Gemeenten zien het gebruik van maatwerkvoorzieningen niet afnemen, maar dat van lichtere voorzieningen wel stijgen. Door een gebrek aan eenduidige gegevens weten we niet of de afname van zorg in instellingen wordt gecompenseerd door een toename van zorg en ondersteuning van gemeenten en de wijkverpleging. Volgens diverse zorgprofessionals heeft een deel van de thuiswonende cliënten met complexe zorgbehoeften eigenlijk zorg in een instelling nodig.

Het merendeel van de Wmo-melders die een maatwerkvoorziening van de gemeente ontvangen en de meeste ontvangers van wijkverpleging zijn positief over deze hulp.

Voorgestelde oplossingen

Om de knelpunten aan te pakken zijn ten eerste betere cliëntondersteuning en informatievoorziening over de toegangsroutes naar en binnen de langdurige zorg en ondersteuning van belang. Ook zijn oplossingen nodig voor het gesignaleerde ‘gat’ tussen de zorg en ondersteuning thuis en in instellingen. Mensen met verschillende hulpbehoeften zijn gebaat bij professionele regievoerders die alle hulp organiseren en coördineren. Daarnaast is volgens het SCP een herbezinning nodig op enkele aannamen achter de hervorming: het onderzoek laat zien dat sommige doelen niet voor alle groepen van zorgbehoevenden haalbaar zijn en dat mensen niet méér voor elkaar zijn gaan zorgen.

Link naar het volledige rapport 'Veranderde zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking. Landelijke evaluatie van de Hervorming Langdurige Zorg'

Informatiebeveiligingsdienst publiceert Handleiding Checklist Data Privacy Impact Analyse

Gemeenten vragen zich regelmatig af voor welke verwerkingen een data protection impact assessment (DPIA) uitgevoerd moet worden en wanneer. In artikel 35 (Gegevensbeschermingseffectbeoordeling) van de AVG staat beschreven wanneer een DPIA uitgevoerd moet worden. Om meer duiding aan de eisen uit artikel 35 te geven heeft de werkgroep van Europese privacytoezichthouders (WP29) aanvullende kaders opgesteld die ook op de site van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gepubliceerd staan.

De Checklist Data Privacy Impact Analyse is van deze kaders afgeleid en dient als handreiking om te bepalen wanneer het verplicht is een DPIA uit te voeren.

VNG richt Fonds tekortgemeenten op

Het besluit om een Fonds tekortgemeenten in te richten is goedgekeurd tijdens de ALV van de VNG op 27 juni. Hiermee worden gemeenten met grote tekorten op nieuwe taken jeugd en wmo deels gecompenseerd.

Het voorstel tekortgemeenten betreft:

  • Oprichting van een fonds voor gemeenten met significante tekorten
  • Instelling van een onafhankelijke commissie die de aanvragen toetst
  • De eenmalige uitname van € 100 miljoen uit de algemene uitkering in het gemeentefonds voor de voeding van het Fonds tekortgemeenten (ook het Rijk draagt € 100 miljoen bij).

Aanvragen en commissie

Vanaf nu kunnen aanvragen worden ingediend, tot en met uiterlijk 15 september. Deze aanvragen worden beoordeeld door een onafhankelijke commissie. Daarin zitten Marco Florijn en Mariette van Leeuwen (beide oud-wethouders) en Kees Vendrik (oud-lid van de Algemene Rekenkamer en econoom bij de Triodos Bank).

Themapagina Fonds tekortgemeenten

Op deze pagina vindt u het format voor de aanvraag. Ook vindt u daar antwoorden op veel gestelde vragen. Deze lijst met QenA´s wordt bijgewerkt aan de hand van binnenkomende vragen.

Meer informatie

Ledenbrief inclusief voorstel en criteria governance Fonds

De rekenkamerfunctie in de toekomst

De gemeenteraden  van Hardinxveld-Giessendam, Sliedrecht en Zwijndrecht hebben  – elk op hun eigen manier – de wens uitgesproken zich opnieuw te oriënteren op de toekomst van hun rekenkamer(commissie).

Daarom hebben deze drie Drechtstedengemeenten het initiatief genomen om een symposium te organiseren op zaterdag 30 juni van 10.00 tot 12.00 uur.

De volgende sprekers zijn uitgenodigd:

  • Paul Hofstra Directeur van de rekenkamer Rotterdam, tevens directeur van de rekenkamers van Barendrecht, Capelle aan den IJssel en Lansingerland
  • Kirsten Veldhuijzen Lid van de rekenkamer Delft. Werkt bij de Algemene Rekenkamer als strategisch onderzoeker bestuurlijk en financiële verhoudingen.
  • Gerrit Hagelstein Voorzitter rekenkamercommissie Lingewaard en griffier gemeente Ede
  • Alma Schaafstal  Extern lid en voorzitter van de rekenkamer Zeist en Programme Director CreaTe / HMI at University of Twente

Programma:

10.00 tot 10.40 uur: Sprekers geven kort vanuit hun perspectief en achtergrond hun visie op de  toekomst van de rekenkamer(-commissie).

10.40 tot 12.00 uur: Wereldcafé waarbij u op een informele manier de gelegenheid krijgt, aan een 4-tal tafels, roulerend met de sprekers te discussiëren, vragen te stellen en inspiratie op te halen voor uw eigen rekenkamer (-commissie).

Doelgroep:

De rekenkamers, (burger-) raadsleden, colleges uit de regio Drechtsteden en andere geïnteresseerden. Deze kunnen zich nog aanmelden door een mail te sturen Hanneke Kooyman H.Kooyman@zwijndrecht.nl

De organisatie van dit symposium is in handen van Petra Habets, die afscheid neemt als voorzitter van de rekenkamercommissie Zwijndrecht.  

CBS publiceert Benchmark Jeugdzorg

De Benchmark Jeugdzorg van het CBS toont het gebruik van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering voor elke gemeente in Nederland, en maakt vergelijkingen mogelijk met de betreffende jeugdregio en met het hele land. Daarnaast worden cijfers getoond die betrekking hebben op verschillende verwijzers, en op uitval in jeugdhulptrajecten.

Het CBS geeft de benchmark onder meer uit om een bijdrage leveren aan op cijfers gebaseerde beleidsvorming.

De benchmark is gebaseerd op een landelijke gegevensverzameling bij aanbieders op basis van landelijke definities. Dit kan aanleiding geven tot verschillen ten opzichte van lokaal verzamelde en gebruikte cijfers.

De Benchmark Jeugdzorg wordt u aangeboden door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Justitie en Veiligheid in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Meer informatie

Benchmark jeugzorg (via CBS)

Voor vragen over deze gegevens kunt u contact opnemen met het CBS

Te veel toezicht Jeugdbescherming verslechtert kwaliteit