Skip to main content

Auteur: NVRR Secretariaat

Handreiking meten van doorwerkingen rekenkamerproducten

Lokale rekenkamers en rekenkamercommissies hebben tot taak om te controleren of het gemeentelijke, provinciale c.q. waterschapsbeleid overeenkomstig de begroting (en dus rechtmatig) is uitgevoerd en of er naar behoren verantwoording over is afgelegd. Maar dat niet alleen: zij kijken ook of het gevoerde lokale beleid doeltreffend en doelmatig is geweest – en voor zover dat niet zo was doen ze aanbevelingen voor verbetering. Deze aanbevelingen worden overgebracht in bijvoorbeeld een onderzoeksrapport, een presentatie of een handreiking. Met zulke producten willen de rekenkamers bijdragen aan de kwaliteit van de meningsvorming, besluitvorming en beleidsvorming van het gemeente-, provincie- of waterschapsbestuur.

Lokale publieke verantwoording, #hoedan?

Lokale publieke verantwoording, #hoedan?

Symposium Delftse Rekenkamer

14 juni 2018, 15.30 uur – 17.30 uur

Museum Prinsenhof, Sint Agathaplein 1, Delft

Voor het functioneren van de lokale democratie is inzicht in de besteding van publiek

geld een voorwaarde. Werden in 2006 lokale rekenkamers opgericht, Delft was met

het eerste lokale rekenkameronderzoek in 1988 zijn tijd ver vooruit.

Het 30-jarig bestaan van de Delftse rekenkamer, de oudste lokale rekenkamer van

Nederland, vieren wij dan ook met een symposium. Aansluitend heffen we het glas

en kunt u het museum bezoeken.

Centraal staat de vraag hoe lokale publieke verantwoording eruit zou moeten zien en

wat dat betekent voor gemeenteraden en lokale rekenkamer(commissies) de komende

vier jaar.

Sprekers zijn onder andere mevrouw drs. Francine Giskes, collegelid van de Algemene

Rekenkamer en mevrouw prof. dr. Klaartje Peters, bijzonder hoogleraar lokaal en

regionaal bestuur aan de universiteit Maastricht. Daarnaast leveren de burgemeester

van Delft mevrouw Marja van Bijsterveldt en leden van de gemeenteraad een inbreng.

U kunt zich aanmelden door een mail (met naam en aantal deelnemers) te sturen

naar DRK30jaar14juni18@delft.nl. Nadere informatie via ambtelijk secretaris Marike

Schoeman, tel. 06 5357 4246.

Meld u tijdig aan in verband met het aantal beschikbare plaatsen. Bent u na aanmelding verhinderd?

Laat dat ons dan zo spoedig mogelijk weten via bovenstaand mailadres.

Een gedetailleerd programma vindt u binnenkort op www.delftserekenkamer.nl.

Museum Prinsenhof ligt in het centrum van Delft. Vanaf het NS-station is het museum bereikbaar

in ca. 8 minuten. Loop via de hoofdingang van het station naar buiten, sla linksaf en loop

langs het water richting de Oude Kerk.

Bus 51, Tram 1 en 19, halte Prinsenhof.

Parkeren in de Phoenixparkeergarage.

Middelen sociaal domein niet goed verdeeld over gemeenten

Onderzoeksbureau AEF concludeert in het rapport ‘Zoeken naar balans’ dat de middelen voor het sociaal domein niet goed worden verdeeld over gemeenten. AEF is kritisch over de rol van het rijk bij het opstellen van de budgetverdeelmodellen, maar stelt ook dat gemeenten de modellen vaak niet goed begrijpen en er daardoor onhaalbare eisen aan stellen. Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken ziet in de conclusies van het onderzoek voldoende aanleiding om met de gemeenten te overleggen over het oplossen van de knelpunten.

In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties deed Andersson Elffers Felix (AEF) onderzoek naar mogelijke discrepanties in de verdeling van middelen voor het gemeentelijk sociaal domein. De focus van het onderzoek lag op de verdeelmodellen van de Integratieuitkering Sociaal Domein (IUSD), waarin de gelden zijn ondergebracht die samenhangen met de decentralisaties van 2015. De verdeelsystematiek van de bijstandsbudgetten is hierin niet meegenomen. Ook de hoogte van de budgetten wa​s geen onderdeel van het onderzoek. Wel geeft AEF een aantal keren aan dat het toegerekende macrobudget onderwerp van onderzoek zou moeten zijn.

AEF trekt de volgende conclusies:

  • De verdeelmodellen houden geen rekening met het feit dat verschillen kunnen ontstaan als gevolg van de gemeentelijke beleidsvrijheid. De gebruikte gegevens op basis waarvan de verdeelmodellen zijn opgesteld, dateren immers van vóór 2015, toen er nog sprake was van een landelijk geharmoniseerd beleid.
  • De huidige verdeelmodellen bevatten discrepanties. Er is op onderdelen een (te) groot verschil tussen de theorie op basis waarvan de verdeelmodellen zijn opgesteld en de uitwerking daarvan in de praktijk.
  • Op dit moment voldoet de huidige clusterindeling grotendeels. Gemeenten streven ernaar domeinoverstijgend te werken, maar in de praktijk wordt nog veel per domein georganiseerd. Er zijn dan ook nog geen grote financiële verschuivingen tussen verschillende beleidsterreinen zichtbaar bij gemeenten.
  • De modellen zijn kostengeoriënteerd en daardoor niet toegerust om grote beleidswijzigingen op te vangen; beleidswijzigingen kunnen de kostenstructuur fundamenteel veranderen.
  • Vanwege de (financiële) onzekerheid rondom de decentralisaties begroten veel gemeenten conservatief. De omvang van de middelen in het gemeentefonds is voor veel gemeenten bepalend voor de ambities, niet het gewenste resultaat van het ingezette beleid. Immers, als gemeenten meer moeten uitgeven aan het sociaal domein dan de budgetten die in het gemeentefonds zijn opgenomen, dan gaat dat ten koste van andere voorzieningen.
  • De kennis over de inhoud van de verdeelmodellen bij gemeenten is beperkt. Zeker bij nadeelgemeenten overheerst een negatief beeld.
  • Kennistekort vermindert het zicht op de bedoeling van zuivere financiële verhoudingen. De bedoeling is dat het Rijk de gemeenten vrijheid laat om zelf te bepalen hoe taken het beste kunnen worden uitgevoerd. Dit perspectief lijkt uit het blikveld verdwenen te zijn. Het risico is dat er onhaalbare eisen worden gesteld aan verdeelmodellen: ze worden bijvoorbeeld geacht eenvoudig te zijn, maar ook minder tekortgemeenten op te leveren. Dat laatste lijkt momenteel echter onverenigbaar.

Download naar het volledige onderzoek: Zoeken naar balans: kwalitatief onderzoek naar discrepanties in de budgetverdeelmodellen in het sociaal domein

Sociaal wijkteam doet het beter, jeugdhulp blijft lastig: vijfde landelijke onderzoek Decentralisaties in het Sociaal Domein

Het is de eerste keer sinds de decentralisatie van de Wmo in 2015 dat de waardering voor het sociaal wijkteam is gestegen. Dat blijkt uit het vierde onderzoek van I&O Research naar de beleving van cliënten in het sociaal domein. De waardering voor jeugdhulp is iets gestegen in 2017, maar blijft laag.

De belangrijkste uitkomsten:

  • Waardering van kwaliteit zorg stabiel maar nog steeds lager dan niveau van 2014
  • Jeugdzorg voor derde jaar op rij lager gewaardeerd dan andere vormen van zorg
  • Zelfredzaamheid onder mensen met professionele zorg neemt af 
  • Waardering voor het sociaal team is gestegen
  • Ondersteuning bij gesprek in ongeveer twee derde van de gesprekken zorgt voor betere waardering van het keukentafelgesprek • Toename in het gebruik van zorg van naasten (mantelzorg), vooral bij jeugdzorg
  • Van de mensen met een arbeidsbeperking, hebben mensen met een verstandelijke beperking het vaakst een baan. Wel relatief vaak bij een Sw-bedrijf.

Waardering zorg in 2017 niet gestegen ten opzichte van 2015

Ten opzichte van december 2014 is er een daling van de waardering van de professionele hulp. In juni 2015 daalde deze naar een 7,3, om in december 2015 vervolgens weer te stijgen naar een 7,4. In 2016 en 2017 is deze waardering stabiel gebleven. Dat blijkt uit onderzoek van I&O Research naar de beleving van cliënten in het sociaal domein in 2017.

Het is de vierde keer dat het onderzoeksbureau dit onderzoek doet. In december 2014 – vóór de decentralisaties per 1 januari 2015 – deed I&O Research een nulmeting onder ruim 9000 mensen. Elk jaar is het onderzoek herhaald. De huidige resultaten komen uit de vierde meting in december 2017, waar overigens ruim 10.500 mensen aan meededen.

Kijk hier voor meer uitkomsten van het landelijk onderzoek Decentralisaties in het Sociaal Domein.

Inspecties zetten mystery guests in om toegankelijkheid gemeenten te testen

In 2017 deden de rijksinspecties van het Toezicht Sociaal Domein onderzoek in de gemeenten Goes, Amsterdam, Weststellingwerf, Utrecht en Winterswijk in de periode mei-november 2017. Het rapport over het onderzoek in de gemeente Goes werd in april 2018 uitgebracht. De resultaten van de andere onderzoeken worden later openbaar.

De rijksinspecties van het Toezicht Sociaal Domein (TSD) onderzochten de toegankelijkheid van gemeentelijke diensten voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Ervaringsdeskundigen gingen op pad om te kijken of de toegang laagdrempelig was. Bij de voorbereiding en uitvoering van het onderzoek is nauw samengewerkt met de LFB, de cliëntenorganisatie van en door mensen met een licht verstandelijke beperking.

Toegankelijkheid gemeentelijke diensten Goes
Over het algemeen waren de ervaringsdeskundigen positief over de toegankelijkheid van de gemeentelijke diensten in Goes. De ervaringsdeskundigen vonden het prettig dat de medewerkers vriendelijk en meelevend waren, de tijd namen en afspraken op papier meegaven. Maar als men contact zocht via e-mail of telefoon, kwam persoonlijk contact zeer moeizaam tot stand.

Na het onderzoek werden de resultaten besproken met medewerkers van de gemeente. De medewerkers herkenden de verhalen van de ervaringsdeskundigen en vonden de volgende punten belangrijk:

  • begrijpelijker taal op de websites van gemeente en gemeentelijke diensten;
  • meer persoonlijk contact;
  • bevestigen van afspraken en aangeven wanneer en hoe laat mensen (terug)gebeld worden.

VNG Realisatie organiseert meetups voor datagedreven gemeenten

Gebruik van data in bestuur, beleid en uitvoering is niet nieuw. Wél nieuw zijn de explosie van de hoeveelheid beschikbare data, de nieuwe analysemogelijkheden en de toepassingen van data op alle domeinen. Dit roept vraagstukken op voor de gemeentelijke praktijk en organisatie.  Diverse gemeenten hebben al vergaande kennis en ervaring met data.

VNG Realisatie organiseert daarom interactieve kennissessies – de zogenoemde meetups – rondom het thema ‘Datagedreven Gemeente’. Tijdens deze sessies worden de opgedane kennis en ervaringen gedeeld en wordt over deze vraagstukken van gedachten gewisseld.

De volgende meetups vinden plaats in Utrecht op: 

Donderdag 24 mei;

Donderdag 21 juni.

U kunt zich opgeven via deze link.

Goudvink maakt doorstart

De Goudvink, prijs van de NVRR voor het beste rapport/product van een rekenkamer(commissie), beleeft in 2018 de doorstart. We hebben de resultaten van de afgelopen 3 jaar geëvalueerd, en op veler verzoek is besloten in 2018 de Goudvink, als kwaliteitsprijs, weer uit te reiken. Daarbij bouwen we voort op de werkwijze uit 2016, maar nu weer met een expertjury in plaats van een publieksjury.

De criteria zijn als vanouds, namelijk de technische basiskwaliteit van het rekenkamerproduct (zijn alle elementen van een goed rapport aanwezig?) en de doorwerking (wat heeft de raad/PS met het rekenkamerproduct gedaan?) Hier vindt u het beoordelingsformulier met de criteria waarop de selectie zal gaan plaatsvinden (klik hier).

Wij zoeken nog vrijwilligers die mee willen helpen met de voorselectie van de rapporten. Totale tijdsinvestering zal 1-2 dagen zijn, met het lezen en scoren van de rapporten. Op basis van deze voorselectie worden minimaal 3 en maximaal 5 rapporten aan de expertjury overhandigd. Aan de samenstelling van de driekoppige jury wordt gewerkt.

De rekenkamers die door de voorselectie komen zijn alvast verzekerd van een Goudvink-oorkonde. De jury bepaalt uit de selectie een winnaar, op basis van de criteria die uit het beoordelingsformulier en mogelijk eigen accenten. Welke dat zijn wordt op een later tijdstip, maar in ieder geval tijdig voor de openstelling van de inzendtermijn bekend gemaakt.

Om mee te dingen naar de Goudvink, stuurt de rekenkamer(commissie) haar rapport/product naar goudvink@nvrr.nl op, samen met het aanmeldformulier waarin deze aangeeft waarom dat onderwerp is onderzocht, wat vermeldenswaard is met betrekking tot rapport e/of onderzoek, wat de doorwerking is en hoe de rekenkamer(commissie) die heeft bevorderd.

Kortom: wie wil helpen de Goudvink mee op te starten? Meld je aan bij info@nvrr.nl.

Denktank Omgevingswet

Denktank Omgevingswet

Het lijkt nog ver weg maar voor je het weet is het 1 januari 2021. Binnen de huidige raadsperiode in gemeenteland gaat de Omgevingswet van kracht. Dat betekent dat in die periode gemeenteraden zich dienen uit te spreken over hun ambities met die nieuwe wet. Kortom de kaderstellende rol optima forma. En dan kan het geen kwaad dat ook de rekenmaker(commissie)s zich voorbereiden. EX ANTE zou je kunnen zeggen.

De Denktank Omgevingswet is volop aan de slag om een bijdrage te leveren voor alle leden van de NVRR. Inmiddels is er een onderzoeksbureau geselecteerd dat uitgaande van de door BZK en het bestuur van de NVRR geaccordeerde onderzoeksopdracht een rapportage gaat opstellen waar de belangrijkste aandachtspunten voor de raden en dus voor de rekenkamer(commissie)s in verband met de Omgevingswet zijn opgenomen. 

De Denktank vervult een actieve rol bij de begeleiding van dat onderzoek. Dus als jij ook wilt meedoen: meld je bij de NVRR als lid van de Denktank en je wordt automatisch op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en je krijgt uitnodigingen voor de bijeenkomsten. Je kan ook contact opnemen met Tineke van den Biggelaar (t.vd.biggelaar@eindhoven.nl) of Nico op de Laak (n.opdelaak@gmail.com). Zij praten je graag bij.

En voor het geval je nog zoekende bent: op het NVRR-congres op 25 mei is een workshop over de Omgevingswet. Nico op de Laak verzorgt die. Maar let op: slecht 20 mensen kunnen aan die workshop deelnemen. Dus haast bij het inschrijven is geboden.