Skip to main content

Auteur: NVRR secretariaat

Het secretariaat van de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers & Rekenkamercommissies.

Kwaliteit van onderzoek(srapport)

Voor de doorwerking van onderzoek is het van belang dat het onderzoek(srapport) gedegen gedegen in elkaar steekt. Deze technische kwaliteit van onderzoek bestaat onder andere uit de volgende elementen:

  • goed onderwerp (de actualiteit en politieke relevantie van het onderwerp).
  • juiste methoden en technieken (passend bij het type onderwerp, onderzoeksprobleem en de onderzoeksvragen).
  • betrouwbaarheid, geldigheid en controleerbaarheid (onweerlegbare bevindingen).
  • evenwichtige beoordeling.
  • toegesneden op de situatie (lokaal maatwerk).
  • bruikbare, specifieke, beleidsinhoudelijke, concrete en doelgerichte aanbevelingen
  • goed leesbaar.
  • goed vormgegeven.

Belangrijke aandachtspunten voor het bereiken van een goede technische kwaliteit zijn:

  • De mate waarin het normenkader overeenkomt met de visie van raad / provinciale staten en college / gedeputeerde staten.
  • De mate waarin raad / provinciale staten en college / gedeputeerde staten zich kunnen vinden in het onderzoeksonderwerp.
  • De mate waarin de aanbevelingen aansluiten bij (lopende) ontwikkelingen binnen de gemeente.
  • De mate waarin aanbevelingen in verhouding tot staan het huidige beleid . Dat kan een dilemma vormen voor de rekenkamer(commissie). De doorwerking van een aanbeveling  is groter, naarmate het beter aansluit op of maar beperkt afwijkt van het huidige beleid. De kracht van rekenkamer(commissie) is echter ook, dat ze discussie kan uitlokken over de uitgangspunten van beleid.
  • Voorkómen dat je als rekenkamer in een machtstrijd komt met college / gedeputeerde staten, door bijvoorbeeld niet te veel op de stoel van de ambtelijke adviseurs te gaan zitten.
  • Een directe aanleiding voor het onderzoek, die ook politiek en maatschappelijk speelt. Dat ‘gevoel van urgentie’ is idealiter ook nog aanwezig als het rapport uitkomt.
  • Een heldere opdrachtformulering en scherpe onderzoeksbegeleiding (bij uitbesteding van het rekenkameronderzoek).
  • Concrete, korte en bondige aanbevelingen die aansluiten bij de ‘belevingswereld’ van de raadsleden. Wat kunnen zij ermee? Hoe kunnen zij er beter mee sturen, controleren, kaderstellen, etc.?

Evaluatie rekenkameronderzoek

Evaluatie onderzoeksproces

Het is voor de interne effectiviteit van de rekenkamer belangrijk, dat zij elk onderzoek kort na de publicatie evalueert op inhoud en proces. Doel van zo’n evaluatie is het achterhalen van verbeterpunten en succesvolle werkwijzen. Voor deze evaluatie kan de rekenkamer(commissie) gebruik maken van een standaard checklist met vragen en aandachtspunten. Wanneer het onderzoek door de rekenkamer(commissie) zelf is uitgevoerd, is sprake van een zelfevaluatie van het onderzoeksteam en de directeur of voorzitter. Bij uitbesteding van het onderzoek aan een externe onderzoeker is een evaluatie met / van het bureau op zijn plaats. De uitkomsten van (zelf)evaluatie worden idealiter vastgelegd in een evaluatienotitie.

Evaluatie op doorwerking

Voor de externe effectiviteit van de rekenkamer(functie) is van belang de doorwerking van rekenkamerrapporten te evalueren. Op die manier kan de rekenkamer(commissie) volgen wat er met de rapporten wordt gedaan. Maar ook hoe en in welke mate gevolg wordt gegeven aan aanbevelingen en eventuele toezeggingen. Deels valt dit samen met de mogelijkheid van vervolg- of opvolgingsonderzoek.

Gebruik Doorwerking

Onderzoek kan op verschillende manieren gebruikt kunnen worden Een persoon of organisatie maakt gebruik van onderzoek wanneer één of meer elementen uit onderzoek terug komen:

  • in het standpunt of handelen van die persoon of die organisatie;
  • in de overweging die voorafgaat aan dat standpunt of dat handelen;
  • bij terugkoppeling naar bestuurders of politici in het beleids-, begrotings- of verantwoordingsproces.

Typen gebruik

Gebruik is in drie categorieën onder te verdelen:

  1. Instrumenteel gebruik: de analyses en aanbevelingen zijn direct toepasbaar bij het aanpakken van een beleidsprobleem of maatschappelijk vraagstuk. Het gebruik komt veelal tot uiting in het overnemen van concrete aanbevelingen.
  2. Conceptueel gebruik: is de bijdrage die onderzoek kan leveren aan de politieke en/of ambtelijke meningsvorming. Het is ook de mate waarin onderzoek kan dienen als context waaruit ideeën kunnen worden afgeleid. Het gaat dan meestal om het gebruik van delen van het onderzoek of bepaalde concepten daaruit. Wanneer bijvoorbeeld een nieuwe koers, een nieuw perspectief of een nieuwe redeneerlijn wordt gegeven, kan er sprake zijn van conceptueel gebruik. Het onderzoek heeft dan vooral een een informatiefunctie en dient als richtingaanwijzer. Conceptueel gebruik is vaak een indirect effect van onderzoek en gaat over de lange termijn.
  3. Strategisch gebruik: de analyses en aanbevelingen worden voor andere doelen gebruikt dat beoogd. Belanghebbende partijen gebruiken de uitkomsten in strategisch opzicht om hun positie te versterken of te beschermen. Bijvoorbeeld om het beleidsproces te vertragen, beleid in de ijskast te zetten of om onderhandelingsposities in de besluitvorming te versterken.

Moment van gebruik

De korte termijn gebruik afgebakend tot gebruik van het onderzoeksrapport in één à twee jaar nadat deze is uitgekomen. Daarmee wordt onder lange termijn automatisch twee jaar of meer na de verschijning van het rapport verstaan

Het gebruik van onderzoek op korte termijn vindt nauwelijks plaats zo blijkt uit verschillende onderzoeken. Crisis of crisisdreiging vergroot wel de kans op het gebruik op korte termijn . Beleidsverandering vindt meestal plaats op de langere termijn met kleine, voortschrijdende stappen of beslissingen. Wetenschappers nemen aan, dat het gebruiken van (onderzoeks)resultaten ook zo plaatsvindt.

Gemeentelijke rekenkamers

Gemeentelijke rekenkamers doen onderzoek naar doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gemeentelijk beleid, in Nederland. In 2006 dient elke gemeente dergelijk onderzoek uit te kunnen voeren, hetzij door een eigen rekenkamer of rekenkamercommissie, hetzij een rekenkamer(commissie) in samenwerking met andere gemeenten.

Eerste rekenkamer & rekenkamercommissie

De eerste gemeentelijke rekenkamercommissie werd in 1996 in Delft ingesteld.In 1997 werd in Rotterdam de eerste rekenkamer ingesteld. Tot de landelijke invoering in 2002 bleef dit de enige onafhankelijke rekenkamer.  Wel werden bij gemeenten rekenkamercommissies ingesteld.

Dualisme

Landelijke invoering volgde vanaf maart 2002 in het kader van het dualisme, waarmee de ontstane verweving tussen gemeenteraad en gemeentebestuur teruggebracht diende te worden. Essentie van het gemeentelijk dualisme is dat het college van B & W bestuurt, en dat de raad controleert en kaders stelt. Een belangrijk instrument voor de controletaak van de raad werd de gemeentelijke rekenkamer.

Verschil rekenkamer & rekenkamercommissie

Het voornaamste verschil tussen een gemeentelijke rekenkamer en een rekenkamercommissie is de onafhankelijkheid van het orgaan. Een rekenkamer is meer onafhankelijk. Deze onafhankelijkheid is voor de rekenkamer in de gemeentewet verankert.

De rekenkamercommissie daarentegen staat dichter bij de raad. De gemeenteraad heeft in dit geval meer vrijheid in de samenstelling en het is mogelijk om in een dergelijke commissie te laten plaatsnemen. De verschillende bevoegdheden van de commissie kunnen door de gemeente nader bepaald worden in een verordening.

Een gemeentelijke rekenkamer(functie) kan bestaan uit enkele raadsleden, externe leden of een combinatie van beide, die benoemd worden door de gemeenteraad. Als er meerdere leden zijn spreekt men van een rekenkamercommissie, als er één lid is van een directeursmodel. De rekenkamer wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. De rekenkamer heeft een eigen budget om onderzoek uit te laten voeren.

Andere rekenkamers

Andere rekenkamers: de Algemene Rekenkamer en de Europese Rekenkamer.

NVRR

De regionale rekenkamers in Nederland hebben zich verenigd in de NVRR, de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers & Rekenkamercommissies.

auteur: Esther Doodkorte

Instrumentele doorwerking

Bij instrumentele doorwerking onderschrijft de raad / provinciale staten de conclusies en aanbevelingen. De colleges / gedeputeerde staten nemen ze (grotendeels) over en de organisaties voeren ze uit. Ook bij een minimale aanpassingen, is er sprake van instrumentele doorwerking. Het kan wel enige tijd duren, voordat de aanbevelingen zijn verwerkt in nieuw of aangepast beleid. Daarvoor wordt meestal een ‘natuurlijk’ moment gekozen. De aanbevelingen worden dan ingepast in de reguliere beleidscyclus. Instrumentele doorwerking is feitelijk vast te stellen aan de hand van (beleids)notities, verslagen en etc.

De instrumentele doorwerking van de rekenkameronderzoeken is hoog en de laatste jaren toegenomen. De controlerende rol van de raad/provinciale staten is hiermee versterkt. De focus ligt van raad / provinciale staten ligt ook op de volksvertegenwoordigende en controlerende rol. De versterking blijft beperkt tot het onderwerp dat door de rekenkamer(commissie) is onderzocht. De opgedane inzichten worden niet automatisch benut op andere terreinen, waar de rekenkamer(commissie) geen onderzoek heeft verricht.

Kernvariabelen grondexploitaties

De problematiek bij de Gemeentelijke grondexploitaties vormen inmiddels een serieus probleem. Financiële problemen nemen toe en de verslagleggingregels zijn (te) beperkt om er goed inzicht in te krijgen. Voor de provincie is goed inzicht van belang in het kader van haar financiële toezicht op de gemeenten; voor de gemeenteraden is het van belang in het kader van hun kaderstellende en controlerende rol richting colleges.

Met divers rekenkameronderzoek is er inmiddels wel al ervaring opgedaan hoe de gemeenteraden beter grip op het grondbeleid en grondexploitatie kunnen krijgen.

De Rekenkamer Rotterdam heeft Kernvariabelen grondexploitaties ontwikkeld  waarmee de gemeenteraad snel inzicht kan krijgen in de stand van zaken van de grondexploitaties.  Onder aan de pagina is en overzicht opgenomen met rekenkameronderzoeken van de afgelopen jaren op het desbetreffende thema.

Kernvariabelen grondexploitaties

Voor een gemeenteraadslid is het vaak lastig om gevoel te krijgen voor de stand van zaken van de grondexploitaties. Met behulp van onderstaande kernvariabelen kan hij daar snel inzicht in krijgen. Onderstaande tabel laat zien welk inzicht welke kernvariabele biedt.

informatiebehoefte kernvariabelen
Kunnen de gronden op het binnen de grondexploitatie beoogde moment en functie verkocht worden? Programma en marktonderzoek
Hoeveel geld heeft de gemeente uitgegeven en moet terug verdiend worden? Boekwaarde
Wat denkt de gemeente aan het einde van de projecten over te houden? Netto contante waarde (NCW)
Hoe flexibel is de gemeente m.b.t. de te maken kosten? Nog te maken kosten en cashflow
Hoeveel rente moet de gemeente betalen als de gronden een jaar later pas verkocht kunnen worden? Jaarlijkse rente
Hoeveel heeft de gemeente opzij gezet voor de grondexploitaties? Voorzieningen
Stel dat het (economisch) slechter gaat dan verwacht, hoeveel geld kan de gemeente dan kwijt zijn aan de grondexploitaties? Benodigde weerstandscapaciteit

Hieronder zijn deze kernvariabelen toegelicht en is beschreven welke aandachtspunten daarbij horen. Het is van belang dat de onderstaande informatie zowel op het niveau van afzonderlijke grondexploitaties als op het niveau van de portefeuille, de optelsom van alle grondexploitaties, gegeven wordt. Met andere woorden, het is belangrijk om inzicht te hebben in de boekwaarde van de afzonderlijke grondexploitaties, maar ook om de totale boekwaarde van alle gemeentelijke grondexploitaties te kennen.

Programma en planning versus marktonderzoek

Een actueel marktonderzoek moet aantonen dat er vraag in de markt is naar het aantal woningen, bedrijventerreinen, kantoren etc. waarvoor de gemeente per jaar beoogt grond te verkopen. Aandachtspunten:

  • Actueel marktonderzoek (max. 1 jaar oud)
  • Optelling van respectievelijk alle geplande woningen, bedrijventerreinen, kantoren, etc. binnen de gemeentelijke grondexploitaties per jaar voor de gehele looptijd van de grondexploitaties.
  • Bovenstaande aantallen per jaar moeten binnen de verwachtingen over de te realiseren verkopen volgens het marktonderzoek blijven.
  • De verkoop van grond voor woningen, bedrijventerreinen etc. die verder dan 20 jaar in de toekomst gepland staan, is zo onzeker dat de uitgaven voor deze gronden niet geactiveerd dienen te worden.

Boekwaarde

De boekwaarde is het bedrag dat al is uitgegeven aan de grondexploitaties minus de al ontvangen bedragen. De boekwaarde is ongeveer het bedrag dat de gemeente kwijt is als men besluit te stoppen met de grondexploitaties en geen uitgaven meer doet en geen inkomsten meer krijgt. In de praktijk is dit doorgaans niet zonder meer mogelijk vanwege aangegane verplichtingen en half afgeronde projecten.

Netto contante waarde (NCW)

De NCW is bij afronding van alle projecten het verschil tussen alle inkomsten en uitgaven teruggerekend naar het huidige prijspeil.

Nog te maken kosten en cashflow

Met het oog op het aanpassen van projecten is het van belang om inzicht te hebben in de kosten die nog gemaakt worden en het moment waarop die kosten terug verdiend kunnen worden. Van welk deel van de nog te maken kosten kan de gemeente besluiten om ze niet of later te maken door projectonderdelen te schrappen of resp. te temporiseren en welk bedrag moet de gemeente uitgeven vanwege afspraken met private partijen of omdat anders de al eerder gemaakte kosten niet terug verdiend kunnen worden?

Een grafiek met de beoogde cashflow laat zien hoever de uitgaven vóór de inkomsten gepland zijn. Zijn de uitgaven ver voor de inkomsten gepland, dan moet er langer rente betaald worden en zijn er minder mogelijkheden om de kosten aan te passen als de inkomsten onzekerder worden. Het ROK-saldo geeft hier ook inzicht in. Dit is het saldo van de renteopbrengsten- en kostenstijging als gevolg van de fasering van het plan.

Jaarlijkse rente

Hoeveel rente betaalt de gemeente jaarlijks over de binnen de grondexploitaties uitgegeven bedragen?

Voorzieningen

Is de voorziening groot genoeg in verband met de verwachte verliezen inclusief de tekorten binnen de grondexploitaties met een negatieve NCW?

Benodigde weerstandscapaciteit

De benodigde weerstandscapaciteit laat zien met welk bedrag de gemeente rekening moet houden als onverwachte tegenvallers zich voordoen.
Aandachtspunten:

  • Hoe is de benodigde weerstandscapaciteit berekend? Met welke risico’s is rekening gehouden en welk bedrag (per project) hoort daarbij?
  • Is er gebruik gemaakt van een scenarioberekening over de vraag naar bouwgrond? Welk scenario is gehanteerd? Is dit een scenario dat slechter is dan het meest reële scenario?
  • Worden negatieve risico’s gecompenseerd met zogenaamde positieve risico’s? Dit is niet wenselijk. Met name als de positieve risico’s gerelateerd zijn aan de negatieve risico’s. Als bijvoorbeeld een negatief risico is dat de gronden niet op tijd worden verkocht, dan kan dit niet gecompenseerd worden door een kans op een hogere grondprijs van diezelfde gronden.
  • Bij de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit gaat men er doorgaans van uit dat niet alle tegenvallers zich voor zullen doen, maar werkt men met een betrouwbaarheidspercentage. Dit is goed te verdedigen als de risico’s zich onafhankelijk van elkaar voordoen. Dan kan men ervan uit gaan dat het ene risico zich wel voordoet en het andere niet. Bij risico’s die zich allemaal voordoen als het slecht gaat met de economie, kan dat niet; een slechte economische situatie zal gevolgen hebben voor alle grondverkopen.

In sommige gevallen wordt verschillende keren achter elkaar gewerkt met betrouwbaarheidspercentages (bijvoorbeeld eerst een keer binnen de gemeenschappelijke regeling en vervolgens binnen de gemeente). In zo’n geval is het raadzaam om de uiteindelijke bijdrage van de grondexploitatie aan de benodigde weerstandscapaciteit apart te beschouwen.

  • Omdat bij de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit gebruik gemaakt wordt van veel aannames, en de toekomst vele onzekerheden kent is het goed om de uitkomst te vergelijken met:
    • IFLO-norm: benodigde weerstandscapaciteit = 10% van de boekwaarden van grondexploitaties + 10% van de nog te maken kosten in deze grondexploitaties.
    • Benodigde weerstandscapaciteit in andere gemeenten gerelateerd aan de boekwaarde en de nog te maken kosten.
    • Het bedrag dat extra betaald moet worden als alle gronden een jaar later verkocht zullen worden

 

Referenties:

Offertetraject

Aangeraden wordt minimaal drie bureaus te benaderen voor het uitbrengen van een offerte. Zeker bij wat meer specialistische onderwerpen, kan het nuttig zijn om via het internet gespecialiseerde bureaus of onderzoeksinstellingen op het spoor te komen. Ook bij andere rekenkamers, die vergelijkbaar onderzoek hebben laten doen, kunnen inlichtingen worden ingewonnen. Ook afdelingen van andere gemeenten kunnen vaak goede suggesties doen. Met name ten aanzien van onderzoek naar ‘inhuur van derden’, ‘grondexploitatie’ en ‘subsidiebeleid’ bestaat inmiddels veel ervaring bij lokale rekenkamers. De databanken van De Lokale Rekenkamer (www.delokalerekenkamer.nl) en de NVRR (www.rekenkamers.nl) bieden toegang tot een groot aantal rapporten.

Stappen offertetraject

Volg in het offertetraject de volgende stappen:

  • Benader kandidaat opdrachtnemers telefonisch met de vraag of ze in principe bereid zijn mee te doen met het offerte traject.
  • Stuur ze vervolgens (per e-mail) het onderzoeksplan toe met het verzoek om op basis daarvan een offerte uit te brengen. Het is raadzaam daarbij ook aan te geven welke elementen op welke wijze in ieder geval in de offerte opgenomen moeten worden. Dit betreft in ieder geval:
  • het toetsingskader dat in het onderzoek wordt gehanteerd. Tussen onderzoeksbureau en rekenkamer(commissie) zal op dit punt volstrekte overeenstemming moeten bestaan;
  • ervaring en deskundigheden in het onderzoeksteam;
  • per persoon uitgesplitst wie voor hoeveel uur wordt ingezet;
  • een opgave door het onderzoeksbureau van opdrachten die (op het onderzoeksterrein) voor dezelfde gemeente zijn of worden uitgevoerd;
  • de eis van terugkoppeling van interview verslagen;
  • de terugkoppelingsmomenten aan de rekenkamer(commissie) (en eventueel aan de raad) en de verwachte bijdrage van de rekenkamer(commissie), bijvoorbeeld door regelmatige voortgangsrapportage aan en periodieke bespreking met de rekenkamer.
  • Geef het onderzoeksbureau informatie over de rekenkamer en wijs op het specifieke karakter van rekenkameronderzoek.
  • Maak meteen duidelijk welke bijdrage van het bureau na afloop van de uitvoering nog wordt verwacht, bijvoorbeeld bij de presentatie van het onderzoeksrapport in de raad(scommissie).
  • Maak na ontvangst van alle offertes een selectie van de bureaus die in principe in aanmerking zouden kunnen komen voor de opdracht. Nodig deze bureaus uit voor een gesprek over de offerte.
  • Laat na het gesprek zo nodig nog een herziene offerte maken en maak tenslotte de keuze op basis van de (herziene) offerte en het gesprek.
  • Plan een evaluatie in met het onderzoeksbureau nadat het rapport is behandeld.

De NVRR heeft een handig sjabloon ter ondersteuning van de offerte aanvraag gepubliceerd.

Keuze voor een externe onderzoeker

Op basis van de offertes en de mondelinge toelichting kan de keuze voor een bureau worden gemaakt. Alhoewel er allerhande criteria zijn waaraan offertes kunnen worden beoordeeld, gaat het uiteindelijk toch vooral om het vertrouwen bij de opdrachtgever dat de opdrachtnemer echt in staat is dat onderzoek uit te voeren.

Belangrijke (hulp) criteria zijn:

  • kennis en ervaring van de onderzoeker(s);
  • de mate waarin zij blijk geven uw onderzoeksvragen te begrijpen en van een antwoord te kunnen voorzien;
  • ingewonnen referenties;
  • uw geloof in een goede invulling van de opdracht;
  • en natuurlijk ook: een goede prijs/kwaliteitverhouding van het onderzoek.

Hanteer eigen leveringsvoorwaarden

Let ook op de leveringsvoorwaarden. De meeste bureaus brengen u offerte uit op basis van hun eigen leveringsvoorwaarden, en soms willen die nog wel eens erg beschermend zijn voor het bureau zelf. Daarom is het verstandig dat de rekenkamer(commissie) haar eigen voorwaarden hanteert. Het bureau dat het onderzoek gaat uitvoeren wordt gevraagd daarmee akkoord te gaan.  De voorwaarden van de externe partij worden vervolgens expliciet uitgesloten in de opdrachtbrief.

Specifieke rekenkamerbepalingen in het contract

Specifieke rekenkamerbepalingen in het contract zijn bepalingen ten aanzien van:

  • Kosten voor meerwerk (m.n. als gevolg van hoor -wederhoor, vragen uit de raad etc.);
  • Vertrouwelijkheid;
  • Toegang tot gegevens;
  • Eigendom van rapporten;
  • Het eigendom van stukken/dossiers;
  • De omgang met citaten en verslagen;
  • Public relations (woordvoerderschap)
  • De wijze waarop het extern bureau in het onderzoeksrapport wordt vermeld,  bijvoorbeeld:
    • rapport in huisstijl extern bureau;
    • rapport met logo extern bureau en rekenkamer;
    • rapport in huisstijl rekenkamer met vermelding van bureau.

Mulier Debat – Rekenkamers en Sport. Effectief sportbeleid in tijden van bezuinigingen en decentralisatie

Het Mulier Debat wordt voor deze gelegenheid georganiseerd in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR).

De NVRR constateert een toename van sportgerelateerde rekenkameronderzoeken mede als gevolg van de bezuinigingen op sport en de toegenomen decentralisatie en afwenteling van taken op vrijwillige organisaties. Hierdoor is een toenemende behoefte aan kennis op het terrein van sport(beleid) waar te nemen vanuit de Rekenkamercommissies.

Tijdens het Mulier Debat wordt de aanwezige sportkennis samengebracht en vanuit het perspectief van rekenkameronderzoek bediscussieerd, met als doel te komen tot een ‘common body of knowledge’ voor rekenkameronderzoek in de sport.

Het Mulier Debat sluit hiermee aan bij de doelen van de NVRR om kennis en ervaring uit te wisselen, zodat met goed en onafhankelijk onderzoek wordt bijgedragen aan de kwaliteit van het openbaar bestuur.

Algemene Ledenvergadering en Mini-congres NVRR

Op 22 november organiseert de NVRR de tweede Algemene Ledenvergadering. Aansluitend daarop is mede vanwege het 10-jarig jubileum van de vereniging, een mini-congres georganiseerd.

Voor de Algemene Ledenvergadering worden alleen de voorzitters of hun afgevaardigden van rekenkamers en rekenkamercommissies verwacht. U bent welkom vanaf 10.30 uur voor ontvangst en registratie. 

Tijdens de Algemene Ledenvergadering, die duurt van 11.00 uur tot 13.00 uur, worden de leden geïnformeerd over een meerjarenbeleidplan en het jaarplan 2014 en wordt Arno Visser voorgesteld als bestuurslid namens de Algemene Rekenkamer, als vervanging van Kees Vendrik.

Om 13.00 uur is een gezamenlijke lunch en om 14.00 uur begint het mini-congres. Het mini-congres  is ook toegankelijk voor rekenkamerleden en anderen die zijn betrokken bij rekenkamerwerk en u bent van harte welkom vanaf 13.00 uur.

Tijdens deze middag wordt voor het eerst de Goudvink – nieuwe stijl – uitgereikt door Ferd Crone. Hij is burgemeester van Leeuwarden en tevens voorzitter van de Goudvink jury. Na de pauze worden een aantal zeer actuele onderworpen besproken en uitgelegd. 

Programma & Agenda

10.30 – 11.00 uur Ontvangst en registratie voor de ALV
11.00 – 13.00 uur ALV (klik hier voor de stukken)
 

Agenda:

1. Opening en vaststelling agenda 

2. Mededelingen van het bestuur 

3. Vaststellen van het concept verslag van de ALV 19 april 2013 

4. Benoeming Arno Visser als bestuurslid namens de AR 

5. Meerjarenbeleidplan 

6. Jaarplan 2014 

7. Rondvraag 

8. Sluiting 

13.00 – 14.00 uur Lunch en netwerken, inloop voor deelnemers middagprogramma
Vanaf 14.00 uur Mini Congres
14.00 – 15.00 uur Uitreiking Goudvink, inclusief een toelichting op criteria en  proces door de Commissie Goudvink
15.00 – 15.15 uur Pauze 
15.15 – 17.00 uur
  • Decentralisatie 
  • Presentatie Leidraad bij het Haagse sociaal domein (Kansenkaart voor herinrichting)

    door Ing You Tan of Mirjam Swarte; 
  • Kennis delen en samenwerken 
17.00 – 18.00 uur Borrel en netwerken
18.00 uur Diner voor genodigden

U kunt met het aanmeldingsformulier aangeven of u alleen 's morgens/alleen 's middags/de gehele dag aanwezig bent. Komt u met collega's van dezelfde rekenkamer, meldt u zich dan apart aan. 

Bent u voorzitter van meerdere rekenkamers, doet u de organisatie een groot plezier ook dit aan te geven op het formulier. Mocht u nog vragen hierover hebben, kunt u te allen tijde contact opnemen met het secretariaat.

Mulier Debat – Rekenkamers en Sport. Effectief sportbeleid in tijden van bezuinigingen en decentralisatie

Het Mulier Debat wordt voor deze gelegenheid georganiseerd in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR).
De NVRR constateert een toename van sportgerelateerde rekenkameronderzoeken mede als gevolg van de bezuinigingen op sport en de toegenomen decentralisatie en afwenteling van taken op vrijwillige organisaties. Hierdoor is een toenemende behoefte aan kennis op het terrein van sport(beleid) waar te nemen vanuit de Rekenkamercommissies.

Tijdens het Mulier Debat wordt de aanwezige sportkennis samengebracht en vanuit het perspectief van rekenkameronderzoek bediscussieerd, met als doel te komen tot een ‘common body of knowledge’ voor rekenkameronderzoek in de sport.
Het Mulier Debat sluit hiermee aan bij de doelen van de NVRR om kennis en ervaring uit te wisselen, zodat met goed en onafhankelijk onderzoek wordt bijgedragen aan de kwaliteit van het openbaar bestuur.