Nieuwsbrief 2021 – Nummer 7
10-06-2021
10-06-2021
21-05-2021
Geachte leden,
Het bestuur van de NVRR nodigt u van harte uit voor de Algemene ledenvergadering die zal plaatsvinden op vrijdag 2 juli 2021 via ZOOM.
Tijdens deze vergadering zal het bestuur onder meer de jaarrekening aan u voorleggen.
Tevens hebben we PBLQ bereid gevonden een presentatie te geven over de projectgroep lokale rekenkamers. Deze projectgroep wordt door het ministerie van BZK ingesteld. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de aanbevelingen van de onafhankelijke werkgroep lokale rekenkamers. De belangrijkste taken van de projectgroep zijn: het adviseren van gemeentebesturen die ondersteuning willen of kunnen gebruiken bij de inrichting en/of het functioneren van hun lokale rekenkamer en het versterken van de relatie met de raad en het college en het delen van kennis en informatie over de versterking van lokale rekenkamers, zodat andere gemeenten hiervan kunnen leren.
De concept agenda alsmede de onderliggende stukken zullen wij in de loop van volgende week aan u doen toekomen.
Met vriendelijke groet,
Etienne Lemmens
Secretaris NVRR
Zo dadelijk een gewetensvraag voor Paul Hofstra (66), vertrekkend directeur van de Rekenkamer Rotterdam, die tevens vijf regiogemeenten omvat. Ruim honderd kritische onderzoeken in twaalf jaar heeft de Rekenkamer onder zijn leiding verricht. In Rotterdam bijvoorbeeld naar oneigenlijke werkdruk op ambtenaren, de omstreden Woonvisie, genegeerde risico’s bij het Warmtebedrijf. Terugkerende fouten zijn „systeemdenken” en „bestuurlijke overmoed”, bleek uit een analyse.
„Het was meer dan een functie”, vertelt Hofstra in zijn werkkamer, „het was bijna een missie om het openbaar bestuur te verbeteren.”
„Daar heb ik over nagedacht en ik ben bang dat ik daarin tekort ben geschoten. Na twee termijnen zie je jezelf graag als iemand die een grote impact heeft gehad op het openbaar bestuur. Maar in mijn ogen is dat bestuur in Rotterdam in die twaalf jaar over de hele linie eerder zwakker geworden qua checks and balances.”
„Het heeft te maken met de ontwikkeling van bestuurlijk Nederland. Het is de toestand waarin meer gemeentebesturen zich bevinden. De versplintering en polarisatie in de Rotterdamse gemeenteraad zijn aanzienlijk toegenomen. De verhouding tussen coalitie en oppositie is verscherpt: dat zie je terug in de beruchte stemmingen van 23 tegen 22 zetels. Het gevolg is minder dualisme en minder controle door de gemeenteraad als orgaan. Dat geeft het college van burgemeester en wethouders en hun ambtenaren meer ruimte en macht. Voor de stad is dat niet goed, want macht moet gecontroleerd worden. Macht corrumpeert en dat kan behoorlijk grote gevolgen hebben.”
Op 1 juni neemt Hofstra na twee termijnen afscheid. Hij wordt opgevolgd door Marjolein van Asselt (52), hoogleraar ‘risk governance’ aan de Universiteit Maastricht en lid van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Van rustig afbouwen is het niet echt gekomen. Vorige week haalde Hofstra nog de landelijke media met scherpe kritiek op het plan voor het nieuwe Feyenoord-stadion, dat 441 miljoen euro moet kosten. Deze week moet nog een onderzoek naar de aanpak van ondermijnende criminaliteit eruit.
Hofstra is van plan een boek te schrijven over zijn werk in de afgelopen twaalf jaar. „Als Rekenkamer-directeur moet je altijd onafhankelijk en neutraal blijven. Straks kan ik meer kleuring geven aan hoe dat allemaal werkt in zo’n gemeente.”
Als ‘Rekenmeester’ botste Hofstra regelmatig met het stadhuis. Zijn werk werd in de gemeenteraad zeer gewaardeerd, bleek bij een evaluatie in 2014. Wel drukte de Rekenkamer zich „soms steviger” uit dan nodig, en de goede relatie van Hofstra met de pers was een „gevoelige kwestie”.
„Daar heb ik kennis van genomen, om het zo maar te zeggen. Kom op, als Rekenkamer-directeur kun je niet aan de leiband van wie dan ook gaan lopen. Dan kun je de tent wel sluiten.”
„Ja, dat kan ik me ook voorstellen vanuit het perspectief van het college. Of de conclusies zijn ‘flinterdun’, of onderzoeken zijn ‘niet representatief’ – ik ken het hele repertoire. Maar dat verwijt van geldingsdrang klopt niet. De Rekenkamer is er uiteindelijk voor de Rotterdammers. Dan moet je heldere taal gebruiken om je bevindingen over te brengen. En we onderzoeken vaak menselijk handelen en menselijke fouten. Dan kom je in de buurt van wethouders en topambtenaren – dat doet pijn.”
„Nee, dat heb ik altijd vertikt. Dan begeef je je op een glibberig pad.”
„Nee, het is juist omgekeerd. Als het college alles zomaar zou omarmen, dan gaan hier alle alarmbellen af. Dan hebben wij ons werk niet goed gedaan. En de Rotterdamse gemeenteraad is altijd kritisch en fel. De goede kant daarvan is dat onze onderzoeken heel veel aandacht krijgen.”
„De meeste onderzoeken initiëren wijzelf als Rekenkamer. Maar het gemeentebestuur kan inderdaad verzoeken indienen. Vanuit het college is dat een enkele keer voorgekomen in twaalf jaar. En vanuit de gemeenteraad gebeurt het steeds minder, moet ik constateren. Ik krijg wel verzoeken vanuit de oppositie óf de coalitie, maar niet gezamenlijk – ook daarin zie je de afnemende dualiteit.”
„Eén. Vorig jaar, naar de integriteit binnen de gemeente. Nu komt dat denk ik ook omdat we prangende, actuele thema’s steeds beter zelf oppakken als Rekenkamer. Toen ik hier twaalf jaar geleden kwam, wist ik natuurlijk van toeten noch blazen.”
„Nee, ik heb altijd gezegd ‘ik ben weg voordat ik cynisch word’. De Rekenkamer heeft bovendien twéé wettelijke taken. De eerste is het versterken van de gemeenteraad ten opzichte van het college, de tweede is het transparant maken van het bestuurlijk handelen. Dat laatste is ons zeker gelukt, denk ik – in meer dan honderd kritische onderzoeken.”
Vrijdagmiddag 11 juni, 13.30 tot 15.00 uur, webinar: Rekenkamer en Interbestuurlijk (regionaal) beleid: Veel beleid wordt tegenwoordig gevoerd tussen de provinciale en de gemeentelijke bestuurslaag in: hoe kunnen rekenkamers daar toch onderzoek naar doen. Linda Thomson-Voetee geeft een presentatie over de ervaringen van de Randstedelijke Rekenkamer met onderzoek dat gezamenlijk met gemeentelijke rekenkamers werd uitgevoerd. De directiesecretaris van de provincie Groningen, Hans Schrikkema leidt het thema in en staat stil bij de grote vlucht van het interbestuurlijke, regionale bestuur. Aanmelden: info@nvrr.nl.
Het jaarlijkse DoeMee-onderzoek van de NVRR gaat in 2021 over de praktijk van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Bijna 75 rekenkamers en rekenkamercommissies doen mee, die in totaal werken voor 98 gemeenten, provincies en waterschappen. Voor deze decentrale overheden wordt onderzocht hoe de bestuursorganen omgaan met Wob. Het is daarmee het grootste onderzoek ooit hoe deze wet in de praktijk wordt toegepast. Er is straks een goed beeld van bijvoorbeeld aantallen Wob-verzoeken, de manier waarop een verzoek wordt behandeld, de doorlooptijden en de mate waarin informatie compleet is. De resultaten zijn verder van belang om de invoering van de nieuwe Wet open overheid (Woo) goed vorm te kunnen geven. Het onderzoek wordt uitgevoerd door bureau Pro Facto en mede gefinancierd door het ministerie van BZK. De uitkomsten worden aan het eind van het jaar verwacht.
De Wob is ruim veertig jaar oud. In de aanhef van die wet staat dat openheid en openbaarheid belangrijk zijn voor een ‘goede en democratische bestuursvoering’. Regelmatig blijken er evenwel problemen rond openbaarheid van overheidsinformatie. Die problemen zijn van verschillende aard en orde. Het gaat dan bijvoorbeeld de problematiek van de verzoekers om openbaarmaking die vooral een financieel belang lijken te hebben, maar die daardoor overheden op aanzienlijke kosten hebben gejaagd. Maar het kost overheden toch ook vaak moeite de uitvoering van de Wob, die veelal als ‘lastig’ wordt gezien, goed op orde te krijgen. Er lijken grote verschillen te zijn tussen overheidsorganisaties. Een systematisch grootschalig onderzoek naar de praktijk ontbreekt echter nog.
Verder heeft op 26 januari 2021 de Tweede Kamer het initiatiefwetsvoorstel Wet open overheid (Woo) aangenomen, dat dit jaar in de Eerste Kamer wordt behandeld. Actieve openbaarmaking van overheidsinformatie staat hierin veel meer dan in de Wob centraal. Omdat de Woo de Wob gaat vervangen, blikken we in dit onderzoek ook vooruit of de deelnemende overheden ‘Woo proof’ zijn.
De hoofdvraag van dit onderzoek luidt:
Hoe geven de deelnemende decentrale overheden vorm aan de afhandeling van Wob-verzoeken, in hoeverre gebeurt dit rechtmatig, hoe wordt hierover verantwoording afgelegd (aan volksvertegenwoordiging en samenleving), hoe is actieve openbaarmaking geregeld en hoe verhoudt zich dat tot de eisen die de Woo straks gaat stellen?
Om deze te beantwoorden worden onder meer gesprekken gevoerd met overheden en indieners van verzoeken en beleidsdocumenten geanalyseerd. Verder zullen een kleine 1000 Wob-dossiers worden geanalyseerd.
In navolging van de adviezen van de Nationale ombudsman en Algemene Rekenkamer aan de informateur, schreven lokale Ombudsman Arre Zuurmond en Scott Douglas als lokale Rekenkamer directeur een bijdrage voor het Het Parool over het herstel van vertrouwen en de menselijke maat.
De essentie: Gebruik gemeenten als tegenstem in het beleid. Geef waar nodig meer geld, maar vooral veel meer ruimte om het geld slim te besteden. Lokale en landelijke volksvertegenwoordigers moeten samen werken in het volgen van beleid, net zoals wij toezichthouders dat meer moeten doen.
23-04-2021