Provincies dragen bij aan leefbaarheid platteland, maar geld gaat niet altijd naar de probleemgebieden
Amsterdam, 29 maart 2011 – Vitaal platteland De leefbaarheid van plattelandsgebieden staat onder druk, ook in de Randstad. Voorbeelden van leefbaarheidsproblemen zijn afname van het aantal voorzieningen (variërend van scholen tot winkels), vergrijzing en matige OV-bereikbaarheid. De Randstedelijke Rekenkamer onderzocht het leefbaarheidsbeleid van de vier Randstad-provincies. Het provinciale beleid blijkt redelijk bij te dragen aan de leefbaarheid op het platteland, maar voor Zuid-Holland geldt dit minder omdat zij nauwelijks leefbaarheidsbeleid heeft ontwikkeld. Punt van kritiek is dat alle provincies het beschikbare geld vooraf niet hebben verdeeld naar die gebieden waar de leefbaarheidsproblemen het grootst zijn. Leefbaarheidsbeleid werkt redelijk De provincies blijken redelijk op de hoogte te zijn van de problematiek op hun platteland, vooral dankzij het contact dat is georganiseerd met lokale organisaties. De Rekenkamer heeft ook in kaart gebracht of het (leefbaarheids)beleid goed aansluit op de leefbaarheidsproblemen. Dit is redelijk het geval, waarbij Utrecht goed scoort. Over het algemeen verloopt de uitvoering van de plannen voortvarend en waarderen de betrokken partijen (zoals gemeenten en dorpsverenigingen) het. Geld niet verdeeld naar de deelgebieden met de grootste problemen Per provincie is € 21 mln. (Flevoland) tot € 32 mln. (Noord-Holland) beschikbaar voor bevordering van de leefbaarheid van het platteland. Dit bedrag bestaat uit bijdragen van Europa, het Rijk en de provincies. Het geld wordt niet per se ingezet in die delen van de provincies waar de leefbaarheidsproblemen het meest urgent zijn. Voor het verbeteren van de leefbaarheid is dit wel essentieel. Hiervoor is het allereerst nodig om, op basis van een analyse van de ernst van de problemen, het budget vooraf te verdelen naar deelgebieden. Flevoland heeft dit niet gedaan. Noord-Holland verdeelde pas in 2010 het resterende geld over de deelgebieden. Utrecht en Zuid-Holland hebben het geld vooraf wel grotendeels verdeeld naar deelgebieden, maar niet op basis van een analyse van de leefbaarheidsproblemen. In Zuid-Holland heeft dit er bijvoorbeeld toe geleid dat Goeree-Overflakkee alleen aanspraak kan maken op de Europese en Rijksmiddelen die beschikbaar zijn voor leefbaarheidsprojecten. Het beschikbare provinciale geld wordt ingezet in andere delen van Zuid-Holland, terwijl de leefbaarheid juist op Goeree-Overflakkee zichtbaar afneemt. Toekomst vraagt heroverweging van provincies Het provinciale leefbaarheidsbeleid heeft tot nu toe redelijk gewerkt. Maar de verwachte krimp van de bevolking, de bezuinigingen en discussies over het takenpakket van Rijk, provincies en gemeenten, kunnen binnenkort de leefbaarheid op het platteland gaan beïnvloeden. Dit vraagt van de provincies dat zij opnieuw hun positie bepalen op het thema leefbaarheid. Welke aspecten (zoals voorzieningen, woningen, werk) zien zij als hun taak en hoe willen zij het geld hiervoor goed inzetten? De Rekenkamer adviseert onder andere om het geld in te zetten voor de meest urgente leefbaarheidsproblemen en hiervoor onderscheid te maken naar deelgebieden. Over de Randstedelijke Rekenkamer De Randstedelijke Rekenkamer doet onafhankelijk onderzoek naar de doelmatigheid (doen ze de dingen goed?), doeltreffendheid (doen ze de goede dingen?) en rechtmatigheid (doen ze het volgens de regels?) van de provincies Flevoland, Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland. De missie van de Rekenkamer is het verbeteren van het functioneren van het bestuur van deze provincies en het versterken van de publieke verantwoording. Het rapport ‘Vitaal platteland’ is vanaf 29 maart 2011 te vinden op de website www.randstedelijke-rekenkamer.nl.